Stralend verheft het markante bisschopsgebouw zich boven het zuiders aandoende historische centrum van Passau. Wat eruit ziet als loepzuivere hoogbarok is in werkelijkheid een geslaagde symbiose van gotische en barokke bouwelementen – het meesterlijke ontwerp voor dit kerkgebouw van na de stadsbrand van 1662 stamt van Carlo Lurago. De kathedraal had een aantal voorgangers die tot de Romeinse garnizoenskerk uit de vijfde eeuw teruggaan. Het gebouw spiegelde steeds het belang van het bisdom weer dat als seculaire staat tot aan het Congres van Wenen bestond en als kerkelijke institutie tot over de grenzen van Wenen en tot aan de Hongaarse grens reikte.
Het interieur van de kathedraal dat eveneens uit de 17de eeuw stamt, is prachtig. Het bekendst zijn zeker de vijf orgels waarvan één zich in de dakstoel bevindt en die allemaal vanaf een centrale speeltafel kunnen worden bespeeld. Met zijn ongeveer 18.000 orgelpijpen is dit het grootste orgel van Europa.
De kathedraal in Passau van binnen gezien